Maand: april 2024

Slobberend scharminkel Rasmus

Beste lezer,

Ik zal spelen vrolijk te blijven tot ik mijn geduld verlies met de infant en reuzenbaby Rasmus die hier de ruimte en mijn leven heeft ingenomen, ongevraagd mind you.

De bijzonderheden omtrent zijn overdreven lichaamsbouw daar gelaten lijk ik door zijn leukigheid plots verschuldigd ook extra komiek uit de hoek te komen. Alsof iedereen verwacht dat ik me nu ook aan de lol moet gaan wijden …

De vadergestalte in mij kreunt hard als de constante aandrang van de kleine tot pretmakerij en behaagzucht stilaan hevig en schrokkerig wordt, terwijl alle jong mensen én honden hem ‘leuk’ vinden ‘schattiiiiig’ en ‘lief’.

‘Wat is er om te gillen??? Een konijn met blote billen!!’, joelt zo’n slobberige kleine dan in het rond, hetgeen blijkbaar dolkomisch is terwijl het mijn vakkundig gevangen konijn uit mijn poten weggrist. Dat kan ik hem onmogelijk vergeven.

Het kind is blij en ik ben moe!

Het eiland is veroverd

Beste lezer,

Het verzet is gestaakt.

Het gebeurde eerder deze ochtend na het arriveren van een jong (hond)kereltje – nauwelijks uit het puppy dons. Het beestje arriveerde enkele dagen geleden met een duidelijke boodschap nadrukkelijk geïnviteerd te zijn, (niet door mij!) want het kwam proper gewassen en geknipt toe met veel verwachtingen en veel bagage, als uit de lucht gevallen.

Imperatief en zonder kans op tegenspraak, zo leek wel, kwam hij hier binnen gedenderd alsof hij hier altijd had gewoond.

Nu ben ik positief ingesteld, maar wel aan de behoudende kant. Ik houd de zaken graag zoals ze zijn en sinds Nexus er niet meer is zijn mijn mens en ik een nieuw soort roedel gaan vormen. Eentje van twee welteverstaan.

Dat maakte ik het donzige mannetje al snel duidelijk, alsook dat ik hier de baas ben en dat ieder die een rol in mijn leven wil spelen mij overvloedig zal moeten overtuigen. Verder vraag ik een behoorlijk portie respect.

Ik verwachtte de gebruikelijk tegenstand maar het pupje likte mij al gauw onderdanig en zou de komende dagen veel respect tonen, zoals hoort. Ik begon aan een uitademing.

Na mijn conclusie dat hij wist wat respect was besloot ik hem te testen op moed en doorzettingsvermogen. Hij leerde mijn foerageerroutes kennen; donderde plompverloren de konijnenholen in ( ???!!) en plonsde als een hulpeloos schaap in het water. Maar hij bleek sterk en toonde erg graag te willen leren.

Hij was op vreemd terrein en dat besefte hij. Hij kon zich geen instabiliteit veroorloven en liep al gauw als een schaduw achter me aan alsof ik zijn grote broer was. Ik begon stilaan aan te nemen dat hier meer aan de hand was en dat aan deze situatie geen terug was. Zijn bagage en knuffelberen begonnen ook steeds meer het huis in te nemen.

Hij bleek groot voor een puppy, erg groot.

Dat wist hij en hij voelde diep in zich duidelijk iets machtigs. Niet in zijn buik. Niet in zijn kop. Het zat ergens in zijn borst; daar waar zijn voorpoten aansluiten. Hij bleek gezond. Zeer gezond.

Hij zou nog toenemen. Toenemen in wat? In omvang? In macht?

Een onverhoedse terugkeer in de wereld

Beste lezer,

Als connaisseur van vrouwelijk schoon, maakte ik afgelopen week een avond mee waardoor er terug enige vertrouwelijkheid ontstond tussen mij en mijn leven.

De reden hiervoor was Ratsjka, een teefje met een onevenaarbare schoonheid, én met een dédain die je enkel tegenkomt bij legendarische roedelleidsters.

Op dat eigenste moment was er niks bijzonders voor mij te beleven, enkel een aantal mensen die luisterend neerzaten. Een saaie mensen-bezigheid die om een duistere reden lijkt te bevallen.

Maar plots en als een verschijning stond Ratsjka hier dus.

Ik nam haar mee naar buiten en ze volgde mij ! en het was alsof alle lucht uit mijn lijf werd gezogen en ik als een pijl op haar af werd gekatapulteerd. Het gebeurde als een vanzelfsprekendheid waar ik terecht trots op was. Mijn mannelijke overrompeling leek haar niet van haar stuk te brengen. Ze rende enkele rondjes met me mee maar toonde al snel geen enkele interesse meer. Verveeld ging ze binnen liggen bij de mensen, waar ze door haar schoonheid ook veel bijval genoot.

Ik wist niet waar ik had. Ik loerde nu uit mijn ooghoeken naar haar en ik raakt vol van een eigenaardig gevoel van tederheid. Ik hield mijn blik in het bijzonder gevestigd op een stukje van haar hals dat wat lichter was van tint en dat, als je het heel nauwkeurig bekeek, wel lichtgevend bleek te zijn. Daar zat alles in wat die schat was.

Alles wat er in mijn kop omging, zou ook wel in de hare omgaan. Dat is iets om bedroefd over te zijn, want bij mij zijn het bijna allemaal droevige dingen. Ik begreep dat er zoveel leed in mijn uitgezongen verlangens school dat trots er wat bij zou misstaan.