De overdadige mens

Beste Lezer,

Ondertussen op onze site… ..

In de mistige herfstochtenden worden de machines en de mannen naast ons territorium nu steeds vager. Ze zetten hun werkzaamheden voort, maar nu gedekt en al haast opgelost in het grauwe licht. De bewegingen, van de machines worden stilaan zo pijnlijk alledaags dat een toeschouwer in de verte er doorgaans niet al te lang naar kijkt.

Ze wandelen als aan een koord dat de dood aan het andere eind strak in de hand hebben deze overdadige ijverige mensen, volop aan de gang nieuwe tronen te maken voor een leeg koninkrijk.

De rommelstroken die er zijn uitgegooid lijken er steeds meer expres te zijn aangebracht waardoor op droge dagen de wind een bijdrage aan vuil levert.

Stilaan is er geen mogelijkheid meer tot vergelijken. Er is niets meer te bespeuren van het leven dat er vroeger in aanwezig was. Integendeel. Het is negatief geworden, het is onmogelijk dat er iets is geweest: de leegte heeft het alsnog uitgeroeid postuum.

Een uitzicht dat ook in de zon iets droefgeestigs heeft. Dat komt misschien wel doordat de struiken, bomen en mossen, die aan de andere kant van de muur weggehaald zijn, plaats hebben gemaakt voor grote stenen en brede gladde wegen. Onwezenlijk zwart en volstrekt nutteloos zijn nu de schaduwen van hopen grond en stenen blokken.

Ik staar over de muur met gedachten die nu al zo lang onveranderd in mij aanwezig zijn dat ik die met een ogenblik overpeinzen alle tegelijkertijd overzie en herken. De ruimte om die gedachten heen wordt hoe langer, hoe kleiner en hoe stiller. Dingen van buiten hebben er steeds minder invloed op.

Mijn jonge pupil Rasmus, die het nooit anders gezien heeft, is zich van geen kwaad bewust. De kleine rakker graaft zich in, gooit zijn speelgoed in het rond en kijkt af en toe geschrokken naar alle grote machines die nu al vele manen een bos hebben omgetoverd tot een stenen woestijn. Zijn argeloze, onnozele weerloosheid doet zo’n pijn dat ik ineens van de hardste en wreedaardigste krachten een gevolg zou willen worden, opstijgen en in het vervolg uit een ander vaatje te tappen.

Ik schrijf het toe aan de rechtschapenheid van het leven, dat we nog onderdak hebben, maar het benauwt me dat mijn wereld steeds kleiner stiller en lelijker wordt, als een kamer, een steeds kleinere en strakkere kamer die me wordt toegewezen. Het behagen te blijven zou ons stilaan verbinden met de dood, want als de slagaders van de natuur vernietigd worden, is het tijd voor actie.

Hopend op het behoud van iets dat ons leven omringde en de blik gericht naar nieuwe einders…

Uw starende

Titus

 

 

 

 

 

 

 

 

Mis geen enkele brief van Titus!

Schrijf u in op de nieuwsbrief 🐾

We sturen je geen spam! Lees ons privacybeleid voor meer informatie.

Hallo daar 🐾
Leuk je te ontmoeten.

Schrijf je in om onmiddellijk de nieuwste brief van Titus te ontvangen

We sturen je geen spam! Lees ons [link]privacybeleid[/link] voor meer informatie.